Wat is fiscaal gezien een bedrijfsmiddel en wat niet?
Wat is fiscaal gezien een bedrijfsmiddel en wat niet?
5 juli 2021
De term komt geregeld terug in fiscale regelingen: ‘bedrijfsmiddel’. Zoals bij de investeringsaftrek en bij de herinvesteringsreserve (HIR). Bedrijfsmiddel lijkt een vrij algemene term, waar van alles onder kan vallen.
Maar het luistert soms akelig nauw wat nu een bedrijfsmiddel is en wat niet. Vraag maar aan de ondernemer die zijn HIR niet kon inzetten voor een aankoop, omdat het geen bedrijfsmiddel maar ‘voorraad’ was.
In het algemeen zijn bedrijfsmiddelen te omschrijven als goederen die u gebruikt om de onderneming te laten draaien, die langere tijd meegaan en die niet bestemd zijn voor verkoop. Daarbij valt nog onderscheid te maken in:
materiële bedrijfsmiddelen, zoals machines, bestelauto’s, gebouwen en inventaris; en
immateriële bedrijfsmiddelen, zoals goodwill en vergunningen.
Er zijn natuurlijk nog andere zaken te bedenken die u ‘gebruikt’ om de onderneming te laten draaien, zoals een opleiding om uw verkoopkwaliteiten te verbeteren. Maar dat is geen bedrijfsmiddel.
Of uw onderneming een ‘bedrijfsmiddel’ koopt of niet is fiscaal gezien van belang voor de aftrekbaarheid van de kosten. Op een bedrijfsmiddel moet u namelijk afschrijven, waardoor u de kosten dus in delen in aftrek brengt op de winst.
Maar schaft uw onderneming iets aan dat niet in de categorie bedrijfsmiddel valt, dan mag u de aanschafprijs in datzelfde jaar in één keer verrekenen met de winst. Als voorbeelden van kosten die u mag aftrekken in hetzelfde jaar als u ze heeft gemaakt, noemt de Belastingdienst onder meer:
kosten van huur, verlichting en verwarming;
kosten van grondstoffen, goederen en diensten die u inkoopt om omzet te maken in dat jaar;
kosten die samenhangen met jaarlijks onderhoud aan bedrijfsmiddelen.
Ook als de aanschafprijs onder de € 450 blijft mag u dat bedrag in één keer ten laste brengen van de winst.
Wilt u nog meer blogberichten lezen? Ga dan naar de pagina Nieuws.